Rheinland-Pfaltz, de tuin van Eden

Fan van lekkere en betaalbare pinot in Bourgondische stijl? Stop met zoeken! Want in Rheinland-Pfaltz hebben ze alles waar je naar verlangt. In deze wat onderbelichte wijnregio zal je nog veel meer lekkers vinden waar je als wijnliefhebber plezier aan kan beleven. Mooie landschappen, lekker eten en hartelijke mensen die graag honderduit praten over al de pracht die hun streek te bieden heeft. Afgelopen jaar was GlouGlou Antwerpen er op bezoek. Een kort relaas.

Westelijke blik op het woud vanuit Flemlingen. Het woud beschermt de wijngaarden voor extreme weersomstandigheden en garandeert het microklimaat in dit “Toscane van Duitsland”

Op zo’n 450km van Antwerpen vind je wijnregio Rheinland-Pfaltz. Deze regio zal wellicht niet meteen bij iedere wijnliefhebber een belletje doen rinkelen, maar dat is absoluut onterecht en daar zal de komende jaren ongetwijfeld verandering in komen. Dankzij wegvoorbereiders als Knipser en Phillip Kuhn kende de kwaliteit de afgelopen jaren een ongekende hausse en in het kielzog daarvan volgden vele jonge, nieuwe en ambitieuze wijnmakers het voorbeeld.

Wie Duitsland zegt, zegt vaak in één adem “riesling”, of sterker nog, “zoete brol”. Wat dat eerste betreft, dat is ontegensprekelijk waar. Maar dat tweede behoort toch wel weer enige jaren tot het verleden. Waar het GlouGlou in Rheinland-Pfaltz echter vooral om te doen is, zijn de uitstekende spät- en weissburgunders. In Duitsland moet je immers focus houden doorheen het overaanbod aan druivensoorten. Belangrijk selectiecriterium is dan altijd: in welke druiven en stijlen wil men in deze regio/in dit huis écht excelleren? In de Pfaltz zijn dat overduidelijk de spät- en de weissburgunder.

Weingut Gabel

Weingut Gabel is absoluut one to watch. Oliver Gabel, de jongeman die vandaag de knoppen van het domein bestuurt, is een zeer begenadigd wijnmaker met de ambitie om één van de besten te worden in zijn vakgebied. Hoewel je ook bij Gabel een stortvloed aan wijnen kan proeven, gaf de goedlachse Oliver ons vrijwel meteen mee dat hij een bijzondere passie voor de weissburgunder ontwikkelde doorheen de jaren. Oliver deed ervaring op bij de grote huizen in Bourgogne en dat inspireerde hem dan weer om van de “pinot blanc”, zeg maar een thuisdruif in de Pfaltz, een Duitse tegenhanger te maken met Bourgondeske proporties.

GlouGlou na de tasting bij Gabel – We proefden dat het goed was

De weissburgunder van Gabel kent volgens ons geen gelijke. Wij proefden terplekke de Bissersheim Steig 2020 en stonden vrijwel meteen perplex van zijn complexiteit, nervositeit en generositeit. In de neus toont hij echter niet meteen al zijn gedaantes. Aanvankelijk is hij een beetje overnerveus en overkomt je wat puttekesgeur (niet meteen een nadeel), maar ietsje later opent hij volledig en krijg je mooie toetsen van witte vruchten, hazelnoten en amandelen. De aanzet is dan weer zeer verfrissend en activeert zowat je hele smakenpalet van onderaan je tong tot helemaal aan het puntje.

Bon, veel meer overtuigingskracht hadden we niet nodig. We kochten meteen een 4-tal kistjes, vulden onze Ford Focus, en zetten koers richting Flemlingen, het zuiden van de Pfaltz.

Theo Minges – waar de tuin van Eden thuiskwam

Hoe zuidelijker je je begeeft in de Pfaltz, hoe meer kans je hebt op meer klei- en zandbodems. Dat resulteert in stevigere wijnen om redenen waar we hier even niet over zullen uitweiden. Een domein waar we hier in het bijzonder even aandacht aan willen geven, is weingut Theo Minges. Theo Minges maakt deel uit van de vermaarde VDP – waar GlouGlou om recalcitrante redenen niet noodzakelijk cheerleader voor is – en dat creëert toch altijd een klein beetje verwachtingen. Zal de wijn echt wel tóp zijn? Krijgen we met een stijve verkoopstrut of -pummel te maken? Of krijgen we iemand van de familie te zien? En kunnen wij stakkers ons deze wijn wel permitteren?

Bon, aangezien GlouGlou in gekende en onbevreesde Antwerpse stijl elke wijnmaker op deze planeet onbevooroordeeld tegemoet treedt, waagden we het erop. Bij het oprijden van de oprit van het domein kan je er niet omheen dat De Geschiedenis, of beter Der Geschichte, hier de baas is. Het statige herenhuis waar alles zowat gebeurt, werd immers al gebouwd in de 16de eeuw. Als je dan leest dat de familie Minges wijnwortels heeft tot ergens ver voor het jaar 1000, dan weet je het wel. Jezus Christus had deze wijn figuurlijk haast kunnen aanraken.

Toch word je er vriendelijk en haast amicaal ontvangen en mag je bij goed weer plaatsnemen in de on-waar-schijn-lijk mooie tuin. Deze tuin is enorm natuurlijk en wild onderhouden en doet je wegdromen van een beter leven in een betere wereld. De tuin van Eden dus. En alsof dat nog niet genoeg is, mag je zowat alles proeven wat je wil, en dat zijn bij dit domein toch al gauw een 40-tal wijnen.

Opnieuw focus dan maar. We waren immers gekomen voor “pinot” en wilden ons dan ook toeleggen op pinot. Hoewel het gamma een nogal eclectische janboel is van alle soorten druiven die je maar kan bedenken, de ene onder het VDP-logo de andere dan weer als banale landwijn, kan je er bij Minges niet aan onderuit om het topgamma spätburgunder te proeven. Aan het einde van de rit kregen we de Rosenkranz Zinkelerde onder onder onze neus, en jongens toch, wat voor een wijn is dit! Het predikaat “weenwijn” is echt wel uitgevonden voor dit soort meesterwerkjes.

De Rosenkranz Zinkelerde komt van stokken waar de wortels van de spät-plant reiken tot in de diepere blauwe kleilagen. Diepe blauwe kleilagen? Ja, dat proef je, vraag het maar eens na bij mensen die wel eens een Cheval Blanc of een Petrus dronken. Hierdoor verkrijg je een zeer geconcentreerde wijn, donker rood van kleur, en een heel hoge viscositeit. In de neus klein vleugje ijzer en aarde. In de mond veel zwart fruit, rijpe donkere bramen, rozenwater en geranium. En dat alles, met een bijzonder lange afdronk.

Aangezien de Rosenkranz Zinkelerde net buiten het gamma van de budgetwijnen ligt, besloten we het hier toch enigszins bescheiden te houden, maar een kistje van 6 mocht natuurlijk niet ontbreken. We vulden onze auto verder aan, en maakten ons op voor dag 2. In een volgende blogpost komen we hier nog met plezier op terug.

links:

https://www.weingut-minges.com/

https://www.weingut-gabel.de/

Piëmont verkennen – bezoek aan Ettore Germano

Afgelopen zomer spendeerden we onze gezinsvakantie in Piëmont en kwam ik -eindelijk- in de gelegenheid om deze schitterende wijnregio van nabij te onderzoeken. Uiteraard keek ik uit naar een bezoek aan Serralunga d’Alba, waar de absolute toppercelen van de gerennommeerde DOCG Barolo-appellatie zich bevinden, maar verrassend genoeg ging m’n aandacht toch ook naar de uitstekende schuim- en natuurwijnen die Alta Langa te bieden heeft. Een paar mijmeringen over die bloedhete zomer van 2022…

Bord bij het binnenrijden van Serralunga d’Alba langs de Strada Provinciale 125

Bereid je voor

Vooraleer je toekomt in zulke enorme wijnschatkist die Piëmont is, moet je natuurlijk de nodige voorbereidingen treffen. Jezelf inlezen, voldoende rondsurfen op het net en goed voorproeven als het even kan. Zo ontdekte ik afgelopen jaren al snel dat de meeste rode wijnen van de barberadruif me niet of minder kunnen bekoren wegens te zoet, te gestoofd, te vlak. Uitzonderingen te na gelaten. Wijnen op basis van de nebbiolodruif weten me dan weer wél aan te spreken. Dezen zijn vaak wat krachtiger, bitterder, ja, zelfs weerspanniger en dat maakt het voor mij dan ook interessanter. “Ah, dat is gemakkelijk! Je richt je gewoon tot de duurste wijnen van het segment en slaat wat Barbaresco en Barolo in,” hoor ik mensen en wijnliefhebbers dan luidop denken. Toch niet, aangezien ik ondertussen al wel begrepen heb dat je zoals bij zovele zaken in het leven wat dieper moet graven en geduld moet oefenen om wat dichter tegen wijs- en waarheden aan te komen. Liefhebbers van de nebbiolodruif hoeven zich daarenboven helemaal niet te beperken tot de grote en vaak ook onbetaalbare ‘sterappellaties’ Barolo en Barbaresco. Je kan evengoed wat verderop in de heuvels terecht voor het betere werk, en ook de grote makers uit Barolo en Barbaresco maken meestal een zogenaamd kleinere maar prima wijn die dan veelal het etiket “Nebbiolo Langhe” meedraagt. Die wijnen zijn dan wat minder complex, maar scoren dan weer beter op het vlak van fruitigheid en drinkbaarheid, en laat dat nu net de eigenschappen zijn die ik waardeer in rode wijn. De Nebbiolo Langhe van Giulia Negri bijvoorbeeld, vind ik een absolute aanrader.

Maak je selectie

Ok, mijn druif was dus snel gekozen: nebbiolo. Daarna volgde dan de selectie van de wijnmaker of wijnmakers die je wil bezoeken. Als vuistregel kan je stellen dat het werk in de kelder (in ruime zin) 80% van de kwaliteit van je wijn bepaalt, de overige 20% is afhankelijk van externe omstandigheden zoals de ondergrond, de jaargang of de druif. De wijnmaker is dus een cruciale parameter in je zoektocht. Of een wijnmaker de biodynamische regels respecteert, al dan niet met officiële certificatie, is overigens een extra element dat ik altijd graag meeneem. Niet dat ik zo’n overdreven groene jongen ben, maar wijnmakers die zorg dragen voor hun omgeving, dragen uiteindelijk ook zorg voor zichzelf en hun nakomelingen, en dus voor hun wijn. Ecologische principes in de wijnmakerij zijn dus helemaal zo gek niet.

Vervolgens. Aangezien je maar enkele dagen de tijd hebt en je jouw gezin niet wil belasten met urenlange tastings en lange ritten naar de wijndomeinen (neem van me aan: voor de afstanden in Piëmont moet je minstens 3 keer zoveel tijd rekenen als bij ons), moet je echt wel het scheermes van Ockham bovenhalen. Hoe je dat het beste toepast? Ten eerste, laat andere kenners en ervaringsdeskundigen spreken. Ten tweede, neem de beste terroir (samentrekking van “terre” en “histoire”, m.a.w. de combinatie van al het beste wat de geschiedenis en knowhow van een plaats te bieden heeft) eruit. Ten derde en misschien wel meest belangrijke: volg je hart. Mijn hart, wellicht wat geholpen door m’n hoofd, fluisterde dan ook toe dat ik koers moest zetten richting Ettore Germano, een volgens de internationale pers gerespecteerde wijnmaker die z’n prijzen de afgelopen jaren toch min of meer normaal wist te houden. Nu ja, wat is normaal natuurlijk? Alles is relatief uiteindelijk, toch?

Ettore Germano Barolo Serralunga 2018

Ettore Germano dus. We hadden ons bezoek netjes op voorhand aangekondigd -iets wat ze in Noord-Italië net iets beter weten te waarderen dan in het diepe zuiden- en het ontvangstcomité stond dan ook klaar. Een mooi getrimde haag en statige afsluiting markeren het domein, nadat je aanbelt komt er een kwispelende viervoeter je tegemoet en word je hartelijk ontvangen door de eigenaars. Ettore Germano staat er overigens om bekend om zélf zo nu en dan de ontvangsten te doen, maar wij moesten ons tevreden stellen met de prima ontvangst door medewerker Paola. We doken meteen de kelders in waar we de verschillende vaten statig zagen pronken die de barolo’s en nebbiolo’s hun typische tweede rijping geven. Eerlijk gezegd, dat is altijd even leuk om te zien, er hoort dan ook een mooie selfie bij, maar waar je eigenlijk écht voor komt is de proeverij. Welk vlees zit er in de kuip? Bevestigt de wijn de verwachtingen? Wat zijn de verschillen tussen de jaargangen? Heeft de wijnmaker misschien een verrassing in petto die ik op geen enkele andere manier dan hier op het domein zou kunnen ontdekken?

Even binnen in de chai van Ettore Germano – waar de Barolo rijpt

Wel, mijn bezoek liet in deze absoluut niet te wensen over. Paola drong er nogal op aan om eerst een glaasje riesling te proeven (really, what’s the point?) maar bevestigde daarna m’n vermoedens en schonk me een uitgebreide selectie aan nebbiolo’s en barolo’s uit. Mijn indrukken? Fan-tas-tisch. Hoewel ik m’n twijfels had of de Barolo DOCG Serralunga 2018 te jong gedronken zou worden, ontkrachtte de realiteit in mijn glas meteen m’n aannames. De 2018 is een prachtige jaargang die nu al op dronk is en wellicht nog vele jaren op dronk zal blijven. Een wijn met veel precisie gemaakt, mooi in balans, krachtig en tegelijk ook elegant met toetsen van rood fruit, kersen, viooltjes en ragfijn verweven tannines. Omwille van de toen heersende hittegolf (43 graden die dag) besloot ik echter om pas in het najaar een lading naar België te laten afzakken. Ondertussen ligt de Barolo reeds vredig in m’n kelder te rusten.

Afwijken van het pad De Alta Langa

Bon, om een idee te krijgen van wat échte topwijn, de échte referentie is, moet je dus wel eens gek durven doen en meteen in de muil van het beest durven kijken. Voor vele mensen zal het wellicht waanzinnig klinken om enkele flessen van 30 euro in je kelder te stockeren, aan de andere kant zijn wijnen mijn passie, wil ik er alles van weten, en wil ik ook een kader opbouwen. Kortom, ik wil élke wijn kunnen taxeren op zijn merites en dat kan je enkel doen als je ook echt weet wat de top bieden heeft.

Dit gezegd zijnde, hou ik er toch ook en vooral van om nog wat dieper te graven en op zoek te gaan naar de verborgen parels. En die parels liggen in Piëmont dus zomaar voor het rapen. Verdiep je om die reden zeker eens in de schuimwijnen van de Alta Langa. De methoden die ze daar gebruiken zijn dezelfde als in de Champagne en de kwaliteitsvereisten zijn er minstens even streng. De producenten zijn er talloos en staan te springen om je met alle warmte en genegenheid die de mensen uit deze streken zo typeert, te ontvangen. En heb je geen zin in wijn, of wil je wel eens iets anders proberen? Ga dan zeker eens kaas proeven bij Bricco della Croce, die ervaring zal je niet snel vergeten.

Kaasproeverij met zicht over de vallei van Asti bij Bricco della Croce

Nuttige links

Ettore Germano: https://www.ettoregermano.com/ (de referentie)

Licata Vini: https://www.licata.be/ (duur maar goed, schat aan informatie)

Xtrawine: http://xtrawine.com (goedkoper en gratis leveren vanaf 200 euro)

La Luna Buona: https://lalunabuona.com/ (goed slapen, eten en drinken is belangrijk)

Bricco della Croce: https://www.facebook.com/people/Bricco-della-Croce/100063507943181/?paipv=0&eav=AfZVaw-jJ6JzH0Oo3tZggRMWUsUHaMoGN5JqHjvAtd6SX8FxpGCLwtW8Ouapg6ONCTw&_rdr

Pure wijn uit de Jura? 3 topdomeinen die je moet bezoeken

Waar begin je eigenlijk als je jouw wijnkennis écht wil verdiepen? Sommigen zweren bij een opleiding aan de hotelschool, maar anderen -zoals ik- raden aan om proefondervindelijk aan de slag te gaan. Selecteer daarvoor een wijnstreek binnen een straal van 750km van Brussel, boek voor 3 nachten een knus hotelletje, reserveer bij een drietal wijnmakers een proeverij en trek er gewoon op uit. De Jura is uitermate geschikt om op die manier van start te gaan. Het gebied is niet te groot en vrij overzichtelijk, de druiven hebben zowel een internationaal als lokaal karakter en de wijnmakers behoren tot de absolute top in de wereld. Afgelopen zomer bezocht ik er 3 domeinen, stuk voor stuk toppers in hun soort. Hieronder volgt mijn rapport.

Chateau-Chalon en de wereldvermaarde Vin Jaune

Orange wine is in, maar vin jaune bestaat al honderden jaren. De vin jaune is overigens misschien wel hét vlaggenschip van de Jura. De meest vermaarde gele wijnen komen uit de appellatie Chateau-Chalon, vernoemd naar het nabijgelegen dorp. Het principe van vin jaune is eigenlijk behoorlijk simpel: men gebruikt er druiven voor die normaal geschikt zijn voor witte wijn, maar men maakt de wijn alsof het rode wijn is. Dit wil zeggen dat men de schil veel langer in de most laat liggen dan normaal waardoor je een veel meer geconcentreerde en ietwat pittige smaak krijgt. Voor vin jaune moet je wel zijn, zijn smaak is vrij specifiek en het is geen wijn die je zomaar elke dag zal drinken, al kan een glaasje gepaard met wat harde kaas -Comté bijvoorbeeld- zeker smaken.

Wat ik een tikkeltje contra-intuïtief eigenlijk veel interessanter vind aan de Jura, zijn de rode wijnen. De Jura is naar eigen zeggen de enige wijnstreek in de wereld waar je de rode wijn drinkt vóór de witte wijn, waar dat meestal omgekeerd is. Logisch? Aangezien witte Jura-wijnen traditioneel veel meer kracht en kruidigheid hebben dan de rode, klopt dit wel.

Domaine Berthet-Bondet – Chateau-Chalon

Het eerste domein dat ik wil aanstippen is Berthet-Bondet, gelegen in Chateau-Chalon zelf. Via dit domein ontdekte ik enkele jaren geleden mijn liefde voor Jura-wijnen, en ik kan vandaag nog steeds genieten van élk glas dat ik van deze wijnmaker/wijnmaakster drink. Waarom ik er zo gek van ben? Wel, elke wijnliefhebber hanteert uiteraard zijn of haar eigen spelregels of matrix, maar elementen waar ik wel een zekere voorliefde voor heb zijn de volgende:

  • [spoiler-alert] de waarheid zit in het glas. Dit klinkt natuurlijk als een torenhoog cliché, maar het is de eenvoudige waarheid. Mijn eerste wijn van dit domein was een trio van pinot noir, trousseau en poulsard ofwel de “Queue de Renard”. Ik was in die periode op zoek naar verfijnde, ietwat fruitige, lichte rode wijn, en vond die eigenschappen dan ook volledig terug in deze cuvée. Ondertussen kocht ik al meerdere jaargangen en eigenlijk is de “Queue de Renard” nu gewoon mijn huiswijn. De Que de Renard is gewoon…. perfect. Herfstige bosgeur in de neus, mooi fris rood fruit (pinot noir), tikkeltje krachtig en kruidig (trousseau) zonder volledig los te gaan en toch nog een beetje structuur te bieden (poulsard).
  • Is het domein kleinschalig en familiaal? Berthet-Bondet voldoet volledig aan de definitie van een kleinschalig/familiaal bedrijf. Met 15ha aan wijnstokken ben je inderdaad een eerder kleine speler in de wereld van de wijnmakerij. Of kleinschaligheid een zegen is dan wel een vloek laat ik over aan een volgende post, maar wat ik wel belangrijk vind is dat je er via een familiaal bedrijf wel zeker van bent dat je geld in de zakken van de wijnmaker en zijn -beperkte kring- van medewerkers belandt en niet in de zakken van één of ander hedgefund. Het is voor mij dus vooral een sociale kwestie.
  • Werkt het domein biologisch, biodynamisch of hanteert het op zijn minst strenge normen voor het vervaardigen van hun wijnen? Berthet-Bondet is één van de vaandeldragers van de biodynamische wijnbouw in de Jura en produceert dus zuiver materiaal. De wijnwereld heeft de afgelopen jaren wel een weg afgelegd naar biologische principes, maar 100% zeker ben je niet als de wijnmaker je niet kan garanderen dat hij zijn wijnstokken niet besproeit met glyfosaat en ander fout spul. OK, alcohol is ook niet gezond, maar als ik dan toch aan het zondigen ben, dan toch liefst zonder extra bezwarende chemicaliën in mijn glas.

Mijn oordeel: Berthet-Bondet is de standaard. Hier val je op terug als je het allemaal even niet weet en gewoon een goed glas wil schenken. Niettegenstaande het domein vooral bekend is om zijn witte wijnen, vind ik de rode wijnen er werkelijk outstanding. Via een bezoek aan dit domein kom je overigens meteen in de kern van het dorp Chateau-Chalon zelf, een pittoresk dorp met adembenemend uitzicht op de vallei. Prachtig gewoon.

Domaine Bourdy – Arlay

Ietwat verderop richting zuiden, kan je halt houden in het dorp Arlay en er de 16de eeuwse kelders van domain Bourdy bezoeken. Dit domein ligt al 15 generaties lang in de handen van dezelfde familie en voldoet daarmee dan ook meteen weer aan één van de elementen uit mijn “matrix”. Bourdy beschikt eveneens over een aantal stokken die de appellatie “Chateau Chalon” verkrijgen en maakt daarnaast een aantal wijnen die eenvoudigweg “AOC Cotes de Jura” zijn. Het domein heeft een rijkere traditie en meer histoire dan Berthet-Bondet, speelt in een iets hogere liga, en dat merk je dan ook aan de prijzen. Toch is Bourdy met wijnen tussen de 14 en 20 euro (uitgezonderd vin jaune) zeker geen snobdomein en schenk je op oudejaarsavond volgens mij beter een flesje Bourdy dan een overprijsde Bourgogne of Bordeaux.

Mijn tastingnotes? Ik kreeg de kans om het hele gamma van 2017 te proeven. Bourdy doet niet aan trends of modeverschijnselen en maakt al decennialang biodynamische wijnen zonder al teveel poeha. Rechttoe rechtaan en dat is zoals ik wijn graag drink.

De chardonnay is loepzuiver, leidt niet af van de essentie door teveel vettigheid of eik en beperkt zich tot fruitigheid en een subtiele kruidigheid. De aanzet is mineralig, ziltig, heeft toetsen van acaciahoning en perzik en laat vervolgens vooral florale toetsen spelen. Oranjebloesem bijvoorbeeld. Alles zuinig en in evenwicht maar met wat voor een zuiverheid!

Na de chardonnay mocht ik de verschillende savagnins proeven. De savagnin is dé Jura-druif bij uitstek en is ook de basis voor vin jaune. Deze wijn wordt echter sneller afgekapt tijdens zijn opvoeding en mag na plusminus 1 jaar de fles in. Een ‘normale’ witte wijn dus. Je proeft er zeker al de okkernoten en het ietwat medicinale van de vin jaune in, maar toch behoudt deze savagnin nog voldoende frisheid waardoor hij iets toegankelijker blijft dan zijn rijpere broertjes.

Zoals gezegd wil ik het hier vooral hebben over de rode wijn. Net zoals bij Berthet-Bondet beschikt Bourdy over een cuvée van pinot noir, trousseau en poulsard, naar Jurasiaanse termen de ‘Rubis’ genaamd. Deze rode wijn is echter wat meer full-bodied en toont meer peper, meer kracht en ook wel wat meer structuur dan zijn tegenhanger uit Chateau-Chalon. Is hij ook beter? Hmmm, ik twijfel om me uit te spreken, het is immers moeilijk kiezen tussen zeer goed en excellent, al denk ik dat deze wijn zo goed en zo puur is, dat hij eigenlijk niet te vergelijken valt. Toen ik vroeg naar het bewaarpotentieel van deze wijn zei de eigenares me met een uitgestreken gezicht “zolang je maar wil”. En dat was geen grootspraak. Enige research en eigen proefervaring zeggen me dat het klopt.

De kleur van deze rubis is mooi, vol karmijnrood en is semi doorschijnend. Maar wat een glans! De neus verraadt kruidigheid maar zodra je deze wijn aanzet beland je in de zevende hemel…. hoog in zuren, rood fruit, kers, kaneel, zwarte peper, rozenwater, en dat alles in perfecte harmonie met een mooie finale. Wat een ontploffing, wat een energie!

Mijn oordeel: Domaine Bourdy is een referentie met enige naam en faam. Hier proef je de essentie van de terroir en krijg je als het ware 15 generaties traditie in je glas. De kelder alleen al is het bezoeken waard en het hartelijke onthaal door de familie zal je zeker niet snel vergeten.

Domaine Ratte – Arbois

Na twee klassiek beheerde domeinen wilde ik absoluut nog een hedendaagse wijnmaker aan mijn lijstje toevoegen. Een klein beetje opzoekwerk voerde me naar de stad Arbois waar domaine Ratte sedert enkele jaren haar eigen ‘AOC Arbois’-wijnen maakt.

Ratte is een trendsetter, een avant-gardist, die enkele jaren geleden besloot om uit de lokale coöperatieve te stappen en op eigen – biodynamische – benen te staan. Moe van het juk van de coöperatieve, die weinig ambitie toonde en vooral geen interesse had voor biologische en biodynamische principes, besloten Michel Ratte en zijn echtgenote dan maar de sprong in het duister te maken. En met succes. Ratte produceert en bottelt sinds een jaar of 5 eigen wijnen met een uitgesproken visie: biodynamisch en eigentijds met focus op verfijning en fruitigheid.

Mevrouw Ratte vertelde uitgebreid over het aankoopbeleid van haar voorvaders en moeders, en legde uit dat ze daar wel geluk mee hadden. Nu weet elke wijnliefhebber uiteraard ook dat het verschil in de kelder gemaakt wordt, toch is de kwaliteit van de druiven wel een belangrijk element. En die kwaliteit wordt op zijn beurt dan weer sterk bepaald door de kwaliteit van de bodem en de oogst- en plukpincipes van de wijnmaker. Kortom, de wijnmaker is de bepalende factor bij kwasi elke wijn, en het moge duidelijk zijn dat het bij Ratte op dat vlak allemaal klopt. Tel daarbij nog enkele stevige investeringen in de kelder -ik kijk al uit naar de resultaten van de queri-wijn in 2021- en je weet: hier is men ernstig bezig met het timmeren aan de weg.

Ik mocht de 4 basiswijnen proeven en kreeg ook nog een teugje van de McVin en de vin de paille. Omdat Ratte op moderne wijze vinificeert en niet aan vin jaune doet, volg je in deze tasting wél de normale volgorde: eerst de witte wijnen, dan de rode en daarna de digestieven.

Als eerste was de chardonnay aan de beurt. Hij kwam meteen binnen, en hoe…. vergeef me mijn nogal onorthodoxe beschrijving, maar dit is dan ook gewoon een wijn die zo nieuw, zo verfrissend smaakt, dat een nogal aparte woordkeuze op z’n plaats is. Steek je neus in het glas van deze wijn en je sinussen zetten open, alleen al van enthousiasme. Eens je sinussen openstaan priemen de frisse tonen meteen naar het beloningscentrum van je hersenen: groene fruitigheid, lentefris en een vleugje citrus. In aanzet tikkeltje rokerig, ziltig en bloemig.

Direct na de chardonnay kreeg ik “naturé” voorgeschoteld. Naturé is gewoon een ander woord voor savagnin, maar bij Ratte kiest men voor deze benaming omdat dit 100 jaar geleden de gangbare benaming was voor deze druif. Mevrouw Ratte vertelde me overigens dat het domein (deels) gestopt is met het aanplanten van specifieke druiven op bepaalde percelen en dat men stilaan afstand neemt van monocultuur. Door verschillende druiven steeds meer door elkaar te planten, versterkt de biodiversiteit in de wijngaard, verbetert de bodem en worden de stokken sterker. Gevolg: betere wijn. Van deze naturé was ik iets minder omver geblazen, maar wellicht was ik nog niet volledig klaar voor deze smaken en stond m’n radar nog op de meer klassiek benaderde savagnin.

In rood kon je voor de millesimes 2018 bij Ratte kiezen tussen trousseau en pinot noir. Beide wijnen waren top, maar omdat de trousseau mij dusdanig omver blies, ga ik me enkel beperken tot de tastingnotes van deze: De kleur is vol rood en weinig doorzichtig. De neus is kruidig, tikkeltje alcoholisch en laat je neus trillen van de spanning. In de mond ontploft de wijn vrijwel meteen: een explosie van rood fruit, aardbeien en frambozen in de hoofdrol, een beetje bramen en -oh wat hou ik hiervan- een tikkeltje vuursteen. Deze wijn is zacht als boter, pittig als peper en zoet als mede. Het is wellicht de beste natuurwijn die ik ooit dronk.

Mijn oordeel: Ratte is een rijzende ster aan het firmament in de Jura. Deze wijnmaker maakt een mooie symbiose tussen verleden, heden en toekomst en toont dat je met de terroir van deze streek nog mooie dingen kan doen. Het domein heeft dan wel niet dezelfde traditie als zijn confraters uit Chateau-Chalon en Arlay, de chai is wat eigentijdser en minder pittoresk gelegen, de wijnen tonen wel aan dat je de waarheid moet zoeken in het glas. Eens te meer. Schol!